Stel je eens voor, je bent een man van 83 jaar oud. Je kunt niet meer zelfstandig thuis wonen en moet naar een verzorgingshuis. De laatste plek waar je zeer waarschijnlijk zult wonen. Hoe kun je toch nog het beste maken van de komende jaren die je zijn gegeven?

Hendrik Groen, de hoofdpersoon uit het boek, heeft besloten om niet achter de geraniums te gaan zitten. Ondanks dat zijn lichaam niet meer functioneert zoals hij zou willen, probeert hij van elke dag iets moois te maken. We volgen hem een jaar lang door middel van een dagboek dat hij bijhoudt. Hierin beschrijft hij het leven binnen het verzorgingshuis. Zijn medebewoners, zowel de leuke als de altijd maar klagende oudjes, de directie en de verpleging. Ook komen er moeilijke thema’s ter sprake zoals euthanasie. Maar het is verpakt in een jasje van humor. Het boek is zowel hilarisch als aangrijpend. Geregeld heb ik hardop zitten lachen, maar ook stukken gelezen met tranen in de ogen die niet door het lachen kwamen.

Ik had het boek al een aantal keer voorbij zien komen op social media en mensen erover horen praten die er enthousiast over waren. Toch had ik het zelf nog niet gekocht, omdat het mij op een of andere manier niet zo aansprak. Toevallig had mijn buurvrouw het boek thuis en doordat zij er ook al zo enthousiast over was, mocht ik het van haar lenen. Nou ik geef het toe, ik vond het boek geweldig. De buitenkant zegt niet altijd alles 🙂

Een fragment uit het boek

“Evert heeft gisteravond zes roze koeken in het aquarium op de tweede verdieping gegooid. De goudvissen hebben zich te barsten gegeten. De lijken drijven tussen de resten koek. In huis is de hel losgebarsten. Hij is gewoon tijdens de koffie zogenaamd naar de wc gegaan, heeft de trap omhoog genomen, goed om zich heen gekeken en de koeken, die hij onder zijn jasje had, in het water gegooid. Plastic zakje netjes in de prullenbak, wat bewijstechnisch een beetje dom was, maar gelukkig heeft de schoonmaakster nu alle bakken geleegd. Het aquarium staat in een vrij donkere hoek en niemand heeft gisteravond iets opgemerkt. Zonder risico was de hele operatie niet, want als hij gesnapt was had hij meteen de verhuiswagen kunnen bellen. Misschien kan het hem in de grond van zijn hart niet schelen of hij gepakt wordt, al zal hij glashard ontkennen en liegen en tekeergaan als hij in het nauw wordt gebracht. Dat is hoe het spel volgens hem gespeeld moet worden. Zijn filosofie: het leven is niet meer dan op een zo aangenaam mogelijke manier de tijd doden. Zo kun je er losjes in staan. Ik benijd hem. Maar ik leer snel.

Ikzelf was aardig gespannen gisteren, want Evert had de aanslag vooraf bij mij aangekondigd zodat ik voor mijzelf voor een sluitend alibi kon zorgen. Dat viel nog niet mee. Ik moest in de conversatiezaal wachten tot er eindelijk twee bewoners van mijn etage omhoog gingen. ‘Ik loop even met jullie op. Wel zo gezellig.’ Meneer en mevrouw Jacobs keken me een beetje bevreemd aan. Vanmorgen even over negenen werd er alarm geslagen. Op weg naar de kerk zag mevrouw Brandsma de vissen op hun rug liggen. Er schijnt nog een poging te zijn gedaan ze in de doofpot te stoppen maar Brandsma had het, op weg naar de zuster van dienst, al verteld aan iedereen die ze tegenkwam. Zojuist klopte mijn buurman bij mij aan: ‘Wat ik nou toch hoor…’ Ik verheug me op de gesprekken aan de koffietafel zo dadelijk.”

Inmiddels zijn de filmrechten van ‘Pogingen iets van het leven te maken’ verkocht, en zal er een dramaserie gemaakt worden van het geheime dagboek van Hendrik Groen.

Vorig jaar is het vervolg van het boek uitgekomen, genaamd ‘Zolang er leven is.’