‘Als iedereen een helpende hand uitsteekt naar de ander,

staat ooit de hele wereld hand in hand.’

Wat een kunst is het als je als schrijver ervoor kan zorgen  dat de lezer meteen bij de eerste bladzijde al met tranen in de ogen zit. Bij mij was dit het geval bij het boek ‘Hoop, liefde & vergeven’ van Hans Peter Roel. Het boek had mij meteen in zijn greep en ik kon het niet meer wegleggen.

Dit is het derde boek van Hans Peter Roel dat ik gelezen heb. ‘Ki’ en ‘De vierde dimensie’ hebben op mij veel indruk gemaakt. Het zijn boeken die je echt aan het denken zetten en je helpen bij de zoektocht naar jezelf, naar binnen.

‘Hoop, liefde & vergeven’ verteld over het leven van Eva van Berkel. Door traumatische ervaringen in haar leven is zij al van jongs af aan op zoek naar de zin van haar bestaan. Door drie verschillende reizen gaat zij op zoek naar antwoorden. Ze brengt tijd door in een ashram in India, later loopt zij de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella en zij komt via een oud dagboek terecht in het leven van een jonge vrouw die ten tijde van de tweede wereldoorlog in Auschwitz zat.

Al deze ervaringen leren Eva hoe zij vrede kan krijgen met haar verleden, de mensen die haar pijn hebben gedaan kan vergeven en vanuit liefde kan leven.

Het bijzondere aan dit boek vind ik dat de drie belangrijke verhaallijnen in drie verschillende vormen zijn geschreven, bijvoorbeeld in dagboekvorm. Dit maakt het verhaal ‘echter’ en het maakt het lezen makkelijk en afwisselend. Elk hoofdstuk in het boek wordt voorafgegaan aan een passende quote.

Hans Peter Roel heeft weer een pareltje afgeleverd met dit boek. Hoewel ‘Ki’ nog steeds mijn favoriet blijft, komt dit boek op een verdiende tweede plek.

Een fragment uit het boek

“De volgende morgen tijdens de meditatie kan ik het verschil goed merken na de uitbarsting in de satsang gisteren. Mijn beide handen liggen in een kommetje op mijn schoot en ik haal regelmatig en diep adem. Het lawaai in mijn hoofd is verdwenen en ik heb het gevoel vrij in mijn onderbuik te kunnen ademen. Dit lichte gevoel houdt zeker een volle week aan. Het is tijdens deze week dat ik op een namiddag aan de oever van de Ganges over het spiegelende water kijk, dat ondanks de flinke stroming vlak lijkt. Het is drukkend warm en er zijn weinig mensen op de trappen aanwezig. De stilte die overheerst en dringt diep van binnen bij me door. De absolute stilte is ongewoon, want ik ben jarenlang gewend geweest om constant geluidsimpulsen te krijgen. In Amsterdam is het nooit stil. Alleen om acht uur op zondagmorgen, als de stappers huiswaarts zijn gekeerd en het voor de andere mensen nog te vroeg is om op te staan, hangt er een deken van rust over de stad. Hoe vaak zocht ik in Amsterdam bewust de stilte op? Eigenlijk nooit. Misschien ben ik zelfs bang geworden voor de stilte. Hier geniet ik van de weldaad die stilte met zich meebrengt.

Halverwege de rivier zie ik een lichtblauw geschilderd vissersbootje met de stroming mee voorbij glijden. Mijn aandacht wordt ernaartoe getrokken. Het beeld lijkt op een persoonlijke boodschap van hogere machten. Mijn leven is te vergelijken met een bootje dat meedrijft op de stroming van de rivier. De ashram is geen eindstation, maar slechts een tussenstop om mijn levenslessen te leren. Nu moet ik het leven hier gaan loslaten. Ik voel een weerstand in mijn lijf opkomen bij deze gedachte. Het sobere leven in deze ashram is weldadig voor mijn geest en dat wil ik niet verliezen. Maar diep in mijn hart weet ik dat ik mijn leven niet in dienst kan stellen van Shri Mahashja. Ik heb een andere opdracht te vervullen.”